KANS [richtlijn]

C.2.2 Patiëntenprofiel II

Bij patiënten die passen in profiel II kan het zinvol zijn om het activiteitenniveau en daarmee de belasting tijdelijk te verlagen, maar alleen als deze verlaging leidt tot vermindering van de klachten. De fysiotherapeut dient het belang van gezond beweeggedrag en een lichamelijk actieve leefstijl te benadrukken.

Behandeling vindt in eerste instantie plaats op geleide van pijn. Nadat de pijn is afgenomen (er is bijvoorbeeld geen pijn meer in rust), of indien er naar het oordeel van de fysiotherapeut geen reden meer is om aan te nemen dat er sprake is van weefselschade, wordt overgegaan op tijdcontingent geoefend (dit is oefenen gedurende een vooraf afgesproken tijd, dus niet op geleide van pijn, met stapsgewijze opbouw van de belasting). Het geleidelijk opvoeren van de belasting voorkomt relatieve overbelasting, ook wanneer er geen vermoeden meer bestaat van weefselschade.

Bij een gunstig beloop zal de patiënt uit zichzelf zijn activiteiten hervatten en terugkeren naar het gewenste niveau van participatie.

 

Behandelstrategie

Begeleiden (steun bieden, informeren en adviseren)

Deze patiënten worden op dezelfde manier begeleid als patiënten die passen in profiel I. De fysiotherapeut bespreekt met de patiënt de aard van het gezondheidsprobleem, de factoren die mogelijk een rol hebben gespeeld bij het ontstaan van het gezondheidsprobleem, de factoren die van invloed zijn op het herstel en de wijze waarop de patiënt deze factoren kan beïnvloeden, eventueel met hulp van de fysiotherapeut. De fysiotherapeut en de patiënt analyseren provocerende en reducerende activiteiten, handelingen of taken die aanleiding geven tot stoornissen en zoeken samen naar oplossingen hiervoor.

De fysiotherapeut stimuleert de patiënt zijn activiteiten te hervatten zodra de klachten voldoende zijn afgenomen en instrueert de patiënt op welke wijze de belasting geleidelijk kan worden opgevoerd tot het gewenste niveau van participatie, met aandacht voor de belastbaarheid van de patiënt. De fysiotherapeut evalueert geregeld of de patiënt de informatie begrijpt en de adviezen opvolgt.

 

Oefenen en sturen van activiteiten en functies, en manuele verrichtingen

De oefeningen en/of manuele verrichtingen zijn gericht op het opheffen van stoornissen in functies die zijn gevonden tijdens het diagnostisch proces, waarbij de fysiotherapeut tevens aandacht besteedt aan een juiste uitvoering van de bewegingen. Dit betreft:

  • het oefenen van gewrichtsfuncties;
  • manuele verrichtingen ter vergroting van de beweeglijkheid van gewrichten;
  • ontspanningsoefeningen;
  • oefeningen ter verbetering van het houdings- en bewegingsgevoel (coördinatie van bewegingen en/of functionele vaardigheden, uit werksituatie of adl).

Het oefenen is gericht op activiteiten en de daarvoor relevante functies. Er worden activiteiten geoefend die de patiënt in het dagelijks leven met moeite kan uitvoeren vanwege pijn of ongemak. Dit kunnen ook specifieke arbeidshandelingen of -taken zijn.

 

Fysische therapie in engere zin

Bij verdenking op een capsulitis adhesiva van de schouder kan lasertherapie worden overwogen; bij verdenking op een gecalcificeerde tendinitis van de schouder behandeling met ultrageluid en ultra korte golf (UKG).