Enkelletsel [richtlijn]

C.1.2 Verrichtingen bij acuut enkelletsel

Fase 1: Ontsteking (0 tot 3 dagen)

Behandeldoelen

Reductie van pijn en zwelling, circulatieverbetering en bevorderen van de partiële belasting.

 

Verrichtingen

  • Voorlichten:
    • Verstrek informatie over de aard en de ernst van het enkelbandletsel en het te verwachten normale herstel.
  • Adviseren:
    • Adviseer rust te nemen en de voet hoog te leggen, en indien gewenst, een koudeapplicatie toe te passen (15 tot 20 minuten, 1 tot 3 maal daags).
    • Adviseer te belasten op geleide van de pijn, eventueel met elleboogkrukken.
    • Adviseer ontlastende maatregelen te nemen op het werk (zitten, voet hoog leggen); adviseer indien belasting niet voorkomen kan worden, eventueel niet te werken.
    • Adviseer, in afwachting van het verdere herstelproces, voorlopig niet te sporten.
  • Oefenen van functies:
    • Laat de patiënt, binnen de pijngrens, de voet en tenen bewegen, teneinde de circulatie te bevorderen.
  • Bandage:
    • Leg een compressiebandage aan.
    • Instrueer de patiënt, zodat deze dat zelf kan doen.
  • Tape/brace: In het algemeen is in deze fase tapen niet gewenst vanwege de omvang van de zwelling. Bij intensieve sportspecifieke begeleiding is vroegtijdiger tapen mogelijk, indien de tape dagelijks vervangen kan worden. De werkgroep adviseert aanleg van een kleefbandage onder de tape.

Fase 2: Proliferatiefase (4 tot 10 dagen)

Behandeldoelen

Herstel van functies en activiteiten en opbouw van de belasting.

 

Verrichtingen

  • Adviseren:
    • Adviseer te lopen op geleide van de pijn, eventueel met elleboogkrukken. Stimuleer symmetrische belasting en actieve afwikkeling van de voet steeds meer, maar voorkom toename van de ontstekingssymptomen zoals pijn en zwelling. Na 4 tot 10 dagen wordt een symmetrisch looppatroon mogelijk geacht.
    • Adviseer de werkzaamheden te hervatten zodra normale afwikkeling mogelijk is, of in overleg met de werkgever (alsnog) ontlastende maatregelen te nemen.
  • Oefenen van functies en activiteiten:
    • Oefen de beweeglijkheid (inclusief dorsale flexie), actieve stabiliteit, coördinatie en het lopen. Let op een zo functioneel mogelijke belasting van de enkel tijdens de adl.
    • Laat (maximale) sporters met vervangende arbeid starten om de conditie en/of de spierkracht op niveau te houden.
  • Tape/brace: Leg tape aan zodra de zwelling voldoende verminderd is. De keuze voor tape of brace is afhankelijk van individuele wensen van de patiënt. De werkgroep adviseert om de tape na één week te vervangen.

Fase 3: Vroege remodelleringsfase (11 tot 21 dagen)

Behandeldoelen

Verbeteren van de spierkracht, de actieve (functionele) stabiliteit, de beweeglijkheid en het verplaatsen (lopen, hardlopen en traplopen).

 

Verrichtingen

  • Voorlichten:
    • Verstrek informatie over mogelijke preventieve maatregelen (tape of brace) bij het hervatten van zwaardere belasting zoals (risicovolle) werkzaamheden en/of sportieve activiteiten.
    • Beoordeel of het (sport)schoeisel geschikt is voor de desbetreffende sport en ondergrond; indien nodig aanpassingen voorstellen.
  • Oefenen van functies en activiteiten:
    • Oefen evenwicht, spierkracht, beweeglijkheid en verplaatsing. Streef naar een symmetrisch looppatroon.
    • Train de dynamische stabiliteit. Begin, zodra de belastbaarheid dit toelaat met actief belaste oefeningen, voornamelijk gericht op evenwicht en coördinatie. Voer de moeilijkheidsgraad en de belasting progressief op (op geleide van functionele stabiliteit, mits er geen zwelling ontstaat): van statische naar dynamische en van partieel belaste naar volledig belaste oefeningen, van enkelvoudige oefeningen naar functionele oefeningen met dubbeltaken en oefeningen op verschillende ondergronden, en daarnaast van cyclische naar nietcyclische (abrupte en onregelmatige) bewegingen.
    • Geef huiswerkoefeningen: instructies hierover vormen een essentieel onderdeel van de behandeling.
  • Tape/brace:
    • Adviseer om bij sporten of anderszins zware lichamelijke belasting tape of een brace te dragen. Deze maatregelen zijn nodig totdat de patiënt de statische en dynamische evenwichtsen coördinatie-oefeningen ter bevordering van de (functionele) stabiliteit adequaat kan uitvoeren.

Fase 4: Late remodelleringsfase (3 tot 6 weken)

Behandeldoelen

Bevorderen van de regionale belastbaarheid, van loopvaardigheden en traplopen en vaardigheden die nodig zijn op het werk c.q. bij huishoudelijke taken en bij sportbeoefening.

 

Verrichtingen

  • Oefenen en sturen van functies en activiteiten:
    • Oefen de coördinatie bij het uitvoeren van vaardigheden (huppen, springen enz.)
    • Stel een oefenschema op met als einddoel de normale belasting, dit is de gebruikelijke belasting van vóór het trauma, inclusief sport.
    • Zorg voor een progressieve opbouw van de belasting met behulp van statische naar dynamische oefeningen en van selectieve oefeningen naar functionele oefeningen met dubbeltaken en oefeningen op verschillende ondergronden, en daarnaast van cyclische naar niet-cyclische (abrupte en onregelmatige) bewegingen, totdat een normale belasting is bereikt.
    • Zet het oefenen ter bevordering van de coördinatie in uiteenlopende situaties voort totdat de gestelde einddoelen zijn bereikt.
    • Geef huiswerkoefeningen: instructies hierover vormen een essentieel onderdeel van de behandeling.

Fase 5: Transfer 2 (6 tot 12 weken)

 

Verrichtingen

Een transfer is het zich verplaatsen van het ene naar het andere oppervlak zonder van lichaamshouding te veranderen (bijvoorbeeld omrollen in bed)

  • Oefenen en sturen van functies en activiteiten bij prestatiegerichte en maximale sporters:
    • Continueer de behandeling totdat het noodzakelijk geachte niveau van belastbaarheid is bereikt, vanwege de hoge eisen die aan de belastbaarheid van de enkel worden gesteld.
    • Stel een individueel behandelen trainingsprogramma op dat specifiek is gericht op het niveau en de sporttak van de sporter.
    • Belangrijk: Bouw voldoende rusten herstelmomenten in binnen en tussen de trainingen (periodisering).

Voor de sportspecifieke revalidatie van deze doelgroep kunnen de eisen dermate specifiek zijn dat competenties op het niveau van de sportfysiotherapeut vereist zijn.