Enkelletsel [richtlijn]

B.5 Conclusie

Is er sprake van acuut enkelletsel?

  • Is er sprake van functionele instabiliteit?
  • Wat is de fysiotherapeutische diagnose?
  • Is er een indicatie voor fysiotherapeutische behandeling?
  • Kan er behandeld worden volgens de richtlijn?

 

Acuut enkelletsel

Bij onzekerheid over de aard van het letsel wordt contact met de huisarts opgenomen of wordt de patiënt terugverwezen voor verdere diagnostiek en vaststelling van het te voeren beleid. Patiënten met licht letsel (functiescore > 40 punten op dag 0 tot 5 na het trauma) kunnen normaliter binnen 14 dagen hun normale alledaagse activiteiten hervatten. Zij behoeven na de fysiotherapeutische consultatie, bij normaal beloop en herstel geen specifieke behandeling. Afhankelijk van de individuele doelstellingen van de patiënt kan hiervan worden afgeweken.

Bij onzekerheid over de ernst van het letsel vindt na een week herbeoordeling plaats door de fysiotherapeut. De patiënt wordt geadviseerd om bij aanhoudende pijn en zwelling contact op te nemen met de fysiotherapeut. Bij prestatiegerichte sporters en maximale sporters met licht letsel kan behandeling, in het kader van sportspecifieke revalidatie, plaatsvinden tot volledig herstel.

Patiënten met ernstige(r) letsel (functiescore ≤ 40 punten) dienen specifiek behandeld/begeleid te worden. Hierbij wordt uitgegaan van fysiotherapeutische behandeling gedurende het normale herstelproces van 6 weken met een frequentie van eenmaal per week. Bij prestatieen maximale sporters met een dergelijk letsel vindt behandeling frequenter plaats en kan deze zich, in het kader van sportspecifieke revalidatie, uitstrekken tot ongeveer 12 weken na ontstaan van het letsel.

 

Functionele instabiliteit

De groep patiënten met een reeds langer bestaande functionele instabiliteit plus nieuwe weefselschade wordt in eerste instantie behandeld voor het acute letsel. Wanneer de patiënt volledig steun kan nemen op de voet, de voet ‘normaal’ kan afwikkelen, en de recent verergerde zwelling is afgenomen, kan de therapie worden gericht op de functionele instabiliteit. Als er sprake is van functionele instabiliteit zonder nieuwe weefselschade kan de patiënt conform de richtlijn worden behandeld.

Na beantwoording van genoemde vragen worden, in samenspraak met de patiënt, de individuele behandeldoelen geformuleerd en het behandelplan opgesteld.