A.3.1 Rol van de therapeut

De rol van de therapeut bestaat uit:

  • inventariseren en analyseren van de aan COPD gerelateerde gezondheidsproblemen op het domein van het fysiek functioneren;
  • opstellen van het behandelplan en de behandeldoelen, gerelateerd aan de therapeutische aangrijpingspunten (zie A.3.3 ‘Aangrijpingspunten voor fysio- en oefentherapie C/M’);
  • begeleiden en monitoren van de therapie;
  • doorverwijzen van de patiënt indien er gezondheidsgerelateerde problematiek gesignaleerd wordt waarbij behandelen niet tot de rol van de therapeut behoort;
  • de patiënt actief stimuleren om zelf regie te nemen en de patiënt stimuleren om tijdens en na afsluiting van de therapie voldoende fysiek actief te worden/blijven.

Uitgangsvraag

Wat is de rol van de therapeut in het zorgproces van patiënten met COPD?

De rol van de therapeut staat beschreven in het ‘Beroepsprofiel Fysiotherapeut’ en het ‘Beroepsprofiel Oefentherapeut’ (KNGF 2014; VvOCM 2015). De module in deze richtlijn betreft specifiek de rol die de therapeut heeft bij de behandeling van bij patiënten met COPD.

De therapeut heeft bij de behandeling van patiënten met COPD meerdere rollen. Zo bestaat de rol van de therapeut uit het inventariseren en analyseren van de aan COPD gerelateerde gezondheidsproblemen op het domein van fysiek functioneren, het opstellen van het behandelplan en de behandeldoelen, gerelateerd aan de therapeutische aangrijpingspunten, en het begeleiden en monitoren van de therapie. Deze begeleiding is effectief ten aanzien van afname van symptomen, verbetering van inspanningsvermogen, verbetering van kwaliteit van leven en afname van angst en depressie (ATS/ERS 2013; McCarthy 2015; Puhan 2016).

Daarnaast is het de rol van de therapeut om de fysieke activiteit buiten de therapeutische setting te stimuleren door de patiënt actief in contact brengen met regulier sport- en beweegaanbod. Een verminderde fysieke activiteit geeft namelijk een verhoogd risico op het ontwikkelen van comorbiditeit en een snellere achteruitgang van de gezondheid (Troosters 2019).

Het is ook belangrijk dat de therapeut de eigen regie van de patiënten met COPD bevordert. Het uitgangspunt is dat patiënten een actief aandeel hebben in hun eigen behandeling en omgang met de aandoening. Naarmate patiënten meer regie over hun eigen leven ervaren, hoe beter de ervaren kwaliteit van leven (Longfonds 2018). De patiënt en de therapeut werken tijdens het zorgproces actief samen.

Ten slotte heeft de therapeut een signalerende functie op het gebied van fysiek functioneren, psychosociaal functioneren en participatie. Indien een probleem op een van deze gebieden buiten de expertise van de therapeut valt, is het belangrijk dat dit probleem integraal wordt aangepakt om verergering van de gezondheidsproblematiek te voorkomen. De therapeut heeft gedurende het behandeltraject intensief contact met de patiënt en kan de patiënt goed monitoren, en contact opnemen met de behandelend arts bij de inschatting dat er expertise van een andere zorgverlener nodig is.

In de huidige dagelijkse praktijk zijn de huisarts en/of longarts en de therapeut vaak de eerste zorgverleners met wie de patiënt met COPD in contact komt. Een goede afstemming en samenwerking tussen huisarts en/ of longarts en therapeut is daarom van groot belang voor een optimale zorgverlening. De wijze waarop deze afstemming en samenwerking plaatsvindt, is persoonlijk en afhankelijk van de hulpvraag en gezondheidsproblematiek van de patiënt. 

In overleg met de werkgroep en de klankbordgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren. 

    • ATS/ERS. An official American Thoracic Society/European Respiratory Society statement: key concepts and advances in pulmonary rehabilitation. Am J Respir Crit Care Med. 2013;188(8):e13-64.
    • GOLD. Global strategy for the diagnosis, management, and prevention of chronic obstructive pulmonary disease. Fontana, CA, VS: Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD); 2020.
    • KNGF. Beroepsprofiel Fysiotherapeut. Amersfoort: Koninklijk Nederlands Genootschap voor Fysiotherapie (KNGF); 2014.
    • Longfonds. Zelf regie nemen. Beschikbaar via https://www.longfonds.nl. Geraadpleegd op 17 september 2019.
    • McCarthy B, Casey D, Devane D, Murphy K, Murphy E, Lacasse Y. Pulmonary rehabilitation for chronic obstructive pulmonary disease. Cochrane Database Syst Rev. 2015;(2):CD003793.
    • Puhan MA, Gimeno-Santos E, Cates CJ, Troosters T. Pulmonary rehabilitation following exacerbati ons of chronic obstructive pulmonary disease. Cochrane Database Syst Rev 2016; 12:CD005305.
    • Troosters T, Blondeel A, Rodrigues FM, Janssens W, Demeyer H. Strategies to increase physical activity in chronic respiratory diseases. Clin Chest Med. 2019;40(2):397-404.
    • VvOCM. Beroepsprofiel Oefentherapeut. Utrecht: Vereniging van Oefentherapeuten Cesar en Mensendieck (VvOCM); 2015.