A.2.2 Klinisch beeld

Het klinisch beeld kenmerkt zich door de blijvende luchtstroombeperking en respiratoire symptomen, zoals kortademigheid bij inspanning (en mogelijk later ook in rust) en eventueel chronische hoest met of zonder sputumproductie. Naast fysieke aspecten zijn emotionele, psychologische en/of sociale aspecten van belang bij het in kaart brengen van de symptoomlast en het bepalen van de therapie.

Uitgangsvraag

Wat is het klinisch beeld van COPD?

Het klinisch beeld kenmerkt zich door de blijvende luchtstroombeperking en respiratoire symptomen, zoals kortademigheid bij inspanning (en mogelijk later ook in rust) en eventueel chronische hoest met of zonder sputumproductie (Gibson 2013). Bij verergering van de luchtwegobstructie door een longaanval nemen deze klachten toe. Daarnaast komt comorbiditeit bij COPD veel voor (GOLD 2020).

De maat FEV1 is de traditionele fysiologische indicator om de ernst van de luchtstroombeperking bij patiënten met COPD te bepalen. Deze maat zegt echter onvoldoende over de symptoomlast en het beloop van de aandoening. Het functioneel inspanningsvermogen, gemeten met de Zes Minuten wandeltest (6MWT), is slechts in beperkte mate gerelateerd aan de FEV1 (Agusti 2012; Spruit 2010). Kortademigheid tijdens fysieke activiteit komt voor bij patiënten met licht tot zeer ernstig COPD en heeft dus een beperkte relatie met de mate van luchtstroombeperking (O’Donnell 2016).

Naast fysieke aspecten zijn emotionele, psychologische en/of sociale aspecten van belang bij het in kaart brengen van de symptoomlast en het bepalen van de therapie. Naarmate de kwetsbaarheid van een patiënt toeneemt, worden deze aspecten belangrijker voor een therapeut in het zorgproces. Voor meer achtergrondinformatie over het klinisch beeld, zie www.goldcopd.org.

In overleg met de werkgroep en de klankbordgroep is besloten om geen systematische zoekactie uit te voeren voor deze uitgangsvraag, maar de informatie op niet-systematische wijze te vergaren.
 

    • Agusti A, Calverley PM, Celli B, Coxson HO, Edwards LD, Lomas DA, et al. Characterisation of COPD heterogeneity in the ECLIPSE cohort. Respir Res. 2010;11:122.
    • Gibson GJ, Loddenkemper R, Lundback B, Sibille Y. Respiratory health and disease in Europe: the new European lung white book. Eur Respir J. 2013;42(3):559-63.
    • GOLD. Global strategy for the diagnosis, management, and prevention of chronic obstructive pulmonary disease. Fontana, CA, VS: Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD); 2020.
    • O’Donnell DE, Elbehairy AF, Faisal A, Webb KA, Neder JA, Mahler DA. Exertional dyspnoea in COPD: the clinical utility of cardiopulmonary exercise testing. Eur Respir Rev. 2016;25(141):333-47.
    • Spruit MA, Watkins ML, Edwards LD, Vestbo J, Calverley PM, Pinto-Plata V, et al. Evaluation of COPD Longitudinally to Identify Predictive Surrogate Endpoints (ECLIPSE) study investigators. Determinants of poor 6-min walking distance in patients with COPD: the ECLIPSE cohort. Respir Med. 2010;104(6):849-57.