Motorische schrijfproblemen bij kinderen [evidence statement]
Auteurs | Ontwikkeling
Auteurs
- Anneloes Overvelde MRes, Donders Centre for Cognition, Nijmegen; Avans+ University for Professionals, Breda; Praktijk voor Kinderfysiotherapie, Mierlo.
- Ingrid van Bommel MPPT, Avans+ University for Professionals, Breda; Mutsaersstichting, zorgnet Midden- Limburg; Helwegen en Peters groep, Wessem.
- Ida Bosga MRes, Praktijk voor Kinderfysiotherapie Heuvelrug en Vallei; Hogeschool Utrecht, Centrum voor Bewegingsstudies, Utrecht.
- Mathieu van Cauteren MPPT, Praktijk voor fysiotherapie Van Cauteren / Van Schendel, Beesel.
- Bert Halfwerk MPPT, Hogeschool Utrecht, Centrum voor Bewegingsstudies, Utrecht; Fysiotherapie voor Kinderen, Zwolle.
- Prof. dr. Bouwien Smits-Engelsman, Avans+ University for Professionals, Breda; Research Center for Movement Control and Neuroplasticity, Dep. of Biomedical Kinesiology, K.U.Leuven, België.
- Prof. dr. Ria Nijhuis-van der Sanden, projectleider, Scientific Institute for Quality of Healthcare en Department of Pediatric Physical Therapy, University Children’s Hospital, Radboud University Nijmegen Medical Centre, Nijmegen.
Totstandkoming
Voor het ontwikkelen van dit ES is aan de projectgroep ‘Kinderen met schrijfproblemen’ een opdracht verstrekt door de Nederlandse Vereniging voor Fysiotherapie bij Kinderen (NVFK). De projectgroep bestond uit kinderfysiotherapeuten uit verschillende werkvelden (eerstelijnspraktijk, derdelijns werksetting, academisch ziekenhuis, docenten aan opleidingen kinderfysiotherapie en onderzoekers).
Naamsvermelding als referent betekent niet dat iedere referent de richtlijn inhoudelijk op elk detail onderschrijft.
Projectgroep/auteurs
- Anneloes Overvelde MRes, Donders Centre for Cognition, Nijmegen; Avans+ University for Professionals, Breda; Praktijk voor Kinderfysiotherapie, Mierlo
- Ingrid van Bommel MPPT, Avans+ University for Professionals, Breda; Mutsaersstichting, zorgnet Midden- Limburg; Helwegen en Peters groep, Wessem
- Ida Bosga MRes, Praktijk voor Kinderfysiotherapie Heuvelrug en Vallei; Hogeschool Utrecht, Centrum voor Bewegingsstudies, Utrecht
- Mathieu van Cauteren MPPT, Praktijk voor fysiotherapie Van Cauteren / Van Schendel, Beesel
- Bert Halfwerk MPPT, Hogeschool Utrecht, Centrum voor Bewegingsstudies, Utrecht; Fysiotherapie voor Kinderen, Zwolle
- Prof. dr. Bouwien Smits-Engelsman, Avans+ University for Professionals, Breda; Research Center for Movement Control and Neuroplasticity, Dep. of Biomedical Kinesiology, K.U.Leuven, België
- Prof. dr. Ria Nijhuis-van der Sanden, projectleider, Scientific Institute for Quality of Healthcare en Department of Pediatric Physical Therapy, University Children’s Hospital, Radboud University Nijmegen Medical Centre, Nijmegen
De klankbordgroep bestond uit kinderfysiotherapeuten en vertegenwoordigers van aanpalende beroepsgroepen (ergotherapie en onderwijs).
Klankbordgroep
Voor de totstandkoming van dit statement danken wij de leden van de klankbordgroep (in alfabetische volgorde):
- Margo van Hartingsveldt Msc, ergotherapeut en hoofd Ergotherapie Afdeling Revalidatie, UMC St Radboud, Nijmegen. Vanaf 01-04-2011 werkzaam als hoofd Ergotherapie Opleiding, Hogeschool van Amsterdam
- Drs. Theone Kampstra, kinderergotherapeut, Kinderergotherapiepraktijk Theone, Nibbixwoud
- Hans Nijtmans, ambulant begeleider Regionaal Expertisecentrum Rivierenland, Nijmegen; docent handschriftontwikkeling PABO Hogeschool Arnhem Nijmegen, Arnhem; website: Handschrift Eigen Start
- Marie-José de Ridder, MA, docent Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg, Tilburg
- Dick Schermer, voorzitter Platform Handschriftontwikkeling, Zevenaar
- Lizette Theeuwen, ergotherapeut, Adelante, kinderrevalidatie, speciaal onderwijs en wonen, Valkenburg
- Mutsaersstichting, centrum voor Geestelijke Gezondheids Zorg, jeugdhulpverlening en onderwijs, Venlo-Wessem
- Ad van Tuijl, kinderfysiotherapeut, docent Avans Hogeschool, Breda.
Methode literatuurzoektocht
Er is een systematische zoekactie verricht in verschillende databases tot en met 2009. Daarnaast zijn artikelen uit de referentielijsten van de opgevraagde literatuur geëxtraheerd. Tevens is handmatig gericht gezocht via Google (Scholar) naar ontbrekende Nederlandse literatuur over specifieke onderwerpen (zoals Nederlandse en Belgische (schrijf)tests).
De centrale vraagstelling van deze literatuurstudie luidde: Welke evidentie is aanwezig over de etiologie, diagnostiek en interventie bij kinderen met schrijfproblemen. Om deze algemene en brede vraag te kunnen beantwoorden, zijn subvragen geformuleerd op de verschillende domeinen (etiologie, meetinstrumenten en interventie, hoofdstuk 2, 3 en 4).
Zoekstrategie
De zoektermen zijn samengesteld door de projectgroep. De zoekstrategie is uitgevoerd door 3 projectgroepleden (AO, IvB, IBS). Deze zoekstrategie was gelimiteerd voor taal (Engels en Nederlands), leeftijd van de kinderen (4-12 jaar) en publicatiedatum (01-01-1980 tot 01-01-2009). Aan de hand van de geformuleerde vragen op het gebied van etiologie, meetinstrumenten en interventie is gezocht naar relevante MeSH-termen en vrije tekst om zo breed en systematisch mogelijk te kunnen zoeken in de verschillende relevante databases. Doorzocht zijn The Cochrane Central Register of Controlled Trials (CENTRAL), PubMed en MEDLINE (Ovid Medline), EMBASE, CINAHL tot en met december 2007 en aansluitend EBSCO tot en met 2009 en Psychinfo. Op richtlijnen is gezocht in de Cochrane Library en bij het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO. De gebruikte MeSH-termen en vrije termen staan in de volgende tabel.
Limits, MeSH-termen en vrije tekst die als zoektermen zijn gebruikt binnen de verschillende databases.
limits |
|
AND | |
MeSH | MeSH – alle OR handwriting, motor skill(s), motor skill(s) disorder, agraphia, motor performance, psychomotor disorder, handwriting legibility, motor coordination, developmental disabilities, perceptual motor coordination, developmental disabilities, perceptual motor processes, movement disorders, psychometric(s), diagnosis, intervention |
AND | |
vrije tekst | vrije tekst - alle OR handwriting, poor writers, dysgraphic, dysgraphia, writing skills, fine motor (skills), fine motor coordination, handwriting performance, drawing, writing disorder, handwriting difficulties, handwriting dysfunction, visual motor (coordination), visual-motor, visuomotor (control), visuo-motor, psychomotor performance, pain, writers’s cramp, motor skill disorder, graphomotor, (developmental) dysgraphia, test(s), assessment, assessment tools, measurements, visual motor test, handwriting test, evaluation tool, evaluation, visual perception or perception test, measurement(s), instrument(s),evaluation, measurement, questionnaire(s), test construction, test validity, rating scales, test reliability, psychometrics, program evaluation, treatment, tools, effectiveness, speed, readiness, de Korte Observatie Ergotherapie Kinderen (KOEK), de Systematische Opsporing Schrijfproblemen (SOS), de Visual-Motor Integration (VMI), de GHB, de Beknopte beoordelingsmethode voor Kinderhandschriften (BHK), intervention studies, therapy, writing program, evidence based practice, training, education |
Uit deze zoekactie kwamen 643 artikelen. De dubbele artikelen zijn er met behulp van reference manager uitgehaald; de overige artikelen zijn door 2 projectgroepleden beoordeeld op titel. Artikelen zijn geëxcludeerd indien uit de titel bleek dat ze niet relevant waren voor de vraagstelling (bijvoorbeeld: legibility of docters signature) (n = 342). Wanneer een van beide projectgroepleden de titel relevant vond, werd het artikel voor beoordeling geïncludeerd (n = 301).
De geïncludeerde overgebleven artikelen (n = 301) zijn aansluitend door de 3 projectgroepleden onafhankelijk van elkaar op abstract beoordeeld. Deze projectgroepleden kenden een artikel een score toe van 0, 1 of 2 op basis van het lezen van de titel en het abstract. Score 0 betekende ‘niet relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen’, score 1 betekende ‘twijfelachtige relevantie’ en score 2 ‘een relevant artikel’. Na optelling van de scores (minimum = 0, maximum = 6) zijn alle artikelen met een score van 4 of hoger geïncludeerd. Aan de geselecteerde artikelen (n = 163) zijn vervolgens artikelen toegevoegd uit de referentielijsten van deze geselecteerde artikelen. Omdat er op het gebied van meetinstrumenten een tekort was aan literatuur is breed gezocht naar Nederlandstalige literatuur en vragenlijsten en zijn publicaties uit 2010 toegevoegd (n = 63).
Deze artikelen (n = 226) zijn vervolgens verdeeld onder de 3 projectgroepleden naar onderdeel van het ES (etiologie: AO; meetinstrumenten: IvB; interventie: IBS). De geselecteerde artikelen zijn samengevat in excel tabellen met informatie over het doel van de studie, de omvang en samenstelling van de populatie en resultaten en beoordeeld op hun methodologische kwaliteit volgens de EBRO/CBO-criteria door 2 onafhankelijke lezers.
Het soort studie bepaalde het soort instrument waarmee de kwaliteit van de studie is beoordeeld:
- Voor de kwaliteitsbeoordeling van gecontroleerde studies is gebruik gemaakt van de Physiotherapy Evidence Database (PEDro), aangezien deze internationale bekendheid geniet en voor de meeste studies via het internet verifieerbaar is. De PEDro-lijst is specifiek ontwikkeld om randomised controlled trials (RCT’s) die relevant zijn voor de fysiotherapie te beoordelen en zijn voorzien van een duidelijke scorelijst met toelichting.
- Voor de evaluatie van de methodologische kwaliteit van de studies over meetinstrumenten is gebruik gemaakt van de STAndards for Reporting of Diagnostic accuracy (STARD) Checklist (2003).
- Voor de cohortstudies is gebruik gemaakt van de Critical Appraisal Skills Progamme (CASP; 2004).
- Om de artikelen over etiologie te scoren is een scoringslijst gemaakt opgebouwd uit verschillende items van de CBO-scorelijsten, waarin items zoals selectiebias, groepsgrootte, dataverzameling en data-analyse zijn opgenomen.
Na beoordeling door 2 onderzoekers is aan de hand van de excel tabel besloten welke artikelen werden geëxcludeerd vanwege hun kwaliteit (score 60%; n = 38). De geïncludeerde artikelen (n = 188) zijn vervolgens op basis van de excel tabellen door de projectgroep aan de hoofdstukken van de statement toebedeeld.
Stroomdiagram zoekstrategie en inclusie literatuurzoektocht.
Bewijsklassen
Voor ieder hoofdstuk zijn de geïncludeerde artikelen aan de hand van de geformuleerde vragen geanalyseerd op inhoud. Deze artikelen hebben een redelijke tot goede methodologische kwaliteit en zijn relevant voor het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Al deze artikelen zijn in tweetallen van verschillende samenstelling (AO, IvB, IBS, RNS, BSE) afzonderlijk gelezen en beschreven in de hoofdstukken. Het wetenschappelijk bewijs is vervolgens in de hoofdstukken samengevat aan de hand van zogeheten bewijsklasse tabellen (zie de volgende tabellen) en gebruikt om de verschillende onderzoeksvragen mee te beantwoorden (hoofdstuk 2, 3 en 4).
Indeling van onderzoeksresultaten naar mate van bewijskracht (Level of Evidence: LoE) voor interventie- en diagnostische studies (CBO, 2007).
interventie | diagnostisch accuratesseonderzoek | schade of bijwerkingen, etiologie, prognose | |
A1 | systematische review van ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau | ||
A2 | gerandomiseerd dubbelblind vergelijkend klinisch onderzoek van goede kwaliteit van voldoende omvang | onderzoek ten opzichte van een referentietest (een ‘gouden standaard’) met tevoren gedefinieerde afkapwaarden en onafhankelijke beoordeling van de resultaten van test en gouden standaard, betreffende een voldoende grote serie van opeenvolgende patiënten die allen de index- en referentietest hebben gehad | prospectief cohortonderzoek van voldoende omvang en follow-up, waarbij adequaat is gecontroleerd voor ‘confounding’ en selectieve follow-up voldoende is uitgesloten |
B | vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (hieronder valt ook patiëntcontroleonderzoek, cohortonderzoek) | onderzoek ten opzichte van een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd | prospectief cohortonderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohortonderzoek of patiëntcontroleonderzoek |
C | niet-vergelijkend onderzoek | ||
D | mening van deskundigen |
Indeling van het niveau van de conclusies op basis van de bewijskracht (CBO, 2007).
niveau van de conclusie | ondersteunend bewijs | omschrijving van het advies |
1 | ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2 of een onderzoek van niveau A1 | ‘het is aangetoond dat ….’ of ‘men dient …’ |
2 | ten minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B of een onderzoek van niveau A2 | ‘het is aannemelijk dat ….’, men zou … moeten’ |
3 | ondersteund door onderzoek van niveau C of een onderzoek van niveau B | ‘er zijn aanwijzingen dat ….’, men kan …’ |
4 | op grond van de mening van de projectgroepleden | ‘de projectgroep is van mening dat ….’ |
Voor elke onderzoeksvraag is de literatuur samengevat in een conclusie, waarbij het niveau van het relevante bewijs is weergegeven. Op basis van deze conclusies heeft de projectgroep aanbevelingen aan het werkveld geformuleerd. Hierbij is gebruik gemaakt van de indeling op basis van bewijskracht conform de CBO-handleiding (2007). Bij de meetinstrumenten is de beschikbaarheid en toepasbaarheid (van de beschreven meetinstrumenten) in Nederland in de aanbevelingen meegenomen en daarom kan de aanbeveling dan afwijken van de conclusies; de overwegingen zijn steeds duidelijk aangegeven. Ook is in de aanbeveling aangegeven wanneer de gevonden evidentie onvoldoende is om antwoord te geven op de vraag. Opgemerkt wordt dat de mening van de project groepleden niet is verwerkt in de conclusies.
De conclusies en aanbevelingen dienden vervolgens als basis voor de ontwikkeling van het stroomdiagram.
Hoofdstuk 1 en 2
- 1 Inleiding
- 1.1 Wat is schrijven?
- 1.2 Aanleiding voor de ontwikkeling van dit statement
- 1.3 Centrale vraagstelling
- 1.4 Werkwijze
- 1.5 Beoogde gebruikers
- 1.6 Huidige kinder fysiotherapeutische zorg voor kinderen met schrijfproblemen
- 1.7 Conclusie
- 2 Etiologie van schrijven en schrijfproblemen (bij kinderen)
- 2.1 Wat is de relevantie van een adequaat handschrift?
- 2.2 De relatie tussen cognitieve en motorische processen
- 2.3 Schrijfonderwijs en de normale ontwikkeling van het schrijven
- 2.4 Het verschil tussen goede en slechte schrijvers
- 2.5 Een zwak of dysgrafisch schrift
- 2.6 De relatie tussen visuomotorische vaardigheden en schrijfproblemen
Hoofdstuk 3 en 4
- 3 Meetinstrumenten
- 3.1 Inventarisatie schrijfprobleem tijdens de anamnese met behulp van vragenlijsten
- 3.2 Meten van het schrijfproduct en evalueren van het effect van een interventie
- 3.3 Meten van pengreep, schrijfhouding, schrijfbeweging, pijn en/of vermoeidheid
- 3.4 Meten van een achterstand in de fijne (en grove) motoriek
- 3.5 Vaststellen van een visuomotorische integratiestoornis
- 4 De effectiviteit van interventies
- 4.1 Soorten interventies
- 4.2 Op sensorische stimulaties gerichte interventies
- 4.3 Taakgerichte interventies
- 4.4 Op letterniveau gerichte interventies
- 4.5 De specifieke kenmerken van een interventie