
'Het zit toch anders' - column Guido van Woerkom
De laatste weken hoorde ik van SKF steeds meer argumenten waarom de samenwerkingsgesprekken vastgelopen zijn. Het waren telkens wisselende motieven, maar in de kern komt het erop neer dat het de schuld is van het KNGF en van de medewerkers op kantoor in Amersfoort en in de regio.
Ook in hun nieuwsbrief van afgelopen week wijst SKF naar ons. Juist nu de gesprekken met elkaar weer zijn gestart. Het is verleidelijk om de wijste te zijn en publiekelijk niet te reageren. Dit in de hoop dat we spoedig door kunnen gaan met wat de beroepsgroep wil en nodig heeft: één sterke, verenigde beroepsgroep. Maar ik zie ook het risico dat als we alsmaar onweersproken laten dat de schuld voor het mislukken van het samengaan gezocht moet worden bij het KNGF. We zien het immers dagelijks in de media en de politiek: als je maar vaak genoeg onjuistheden uitdraagt, worden ze op een gegeven moment soms geloofd. Daarom nu toch mijn weerwoord, dan is het maar uitgesproken en uit de weg. Dit biedt ook de mogelijkheid om samen verder te gaan.
Het meest recente verwijt is dat het KNGF niet leidend is op het vlak van kwaliteit. Het is maar hoe je het definieert, maar het KNGF was de drijvende kracht achter de komst van vele hoogleraren en lectoren in de fysiotherapie, heeft het Wetenschappelijk College Fysiotherapie opgericht met forse financiële ondersteuning om wetenschappelijk onderzoek te bevorderen, heeft al 19 richtlijnen samen met beroepsbeoefenaren opgesteld om het fysiotherapeutisch handelen op een hoger niveau te brengen en is betrokken bij meer dan 150 externe richtlijnen waar fysiotherapie een rol in speelt. We werken bij richtlijnontwikkeling (zowel eigen als externe) nauw samen met de beroepsverenigingen van onder andere huisartsen en medisch specialisten. En in de coronatijd was het KNGF een van de eerste ter wereld die samen met wetenschap en praktijk met aanbevelingen voor behandeling kwam. En zo zijn er meer voorbeelden die aantonen dat het KNGF leidend is in kwaliteitsontwikkeling.
Een ander verwijt dat we voor onze voeten krijgen, is dat de KNGF-organisatie onvoldoende is gericht op samenwerking, netwerken en dienstverlening aan leden. Laten we eens kijken naar de feiten. De samenwerking met de BI’s is in de afgelopen jaren sterk verbeterd. Er is periodiek overleg, we werken aan een gezamenlijk opstellen van het beroepsprofiel en nu ook van de profielen per BI. Daarnaast is het KNGF de drijvende kracht achter de vorming van inmiddels meer dan 70 regionale samenwerkingsverbanden. We hebben een samenwerking gesloten met Chronisch Zorgnet en trekken op om prehabilitatie, Fit4Surgery breder ingevoerd en gefinancierd te krijgen. Onze brief hierover, samen met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de universitair medische centra en de Patiëntenfederatie, is goed ontvangen in de Tweede Kamer. Op het gebied van dienstverlening aan leden heeft het KNGF een lange historie in informatievoorziening en bij de registervoering in onder meer CKR en KRF. In het Kwaliteitshuis zal dat zeker zo blijven.
Natuurlijk, waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. We nemen geen genoegen met wat we vandaag doen, morgen moet het beter, altijd. Dat is waar het KNGF-bestuur aan werkt, samen met de directie en ruim 70 gemotiveerde en deskundige medewerkers. De afgelopen twee jaar zijn pittig geweest. We hebben in de onderhandelingen vaak meegebogen met de wensen van SKF, bijvoorbeeld in het borgen van de kwaliteitsgedachte achter het Keurmerk-label in het Kwaliteitshuis. Ook dat bewijst onze wil om kwaliteit op alle niveaus verder en blijvend te ontwikkelen. Daarmee wil ik maar gezegd hebben dat elk verhaal een andere kant heeft en dat de herhaalde en weerlegbare verwijten aan ons niet geloofd hoeven te worden. Het zit namelijk anders! Onze deur staat altijd open, de stoelen staan nog steeds rond de tafel en de koffie staat klaar.
Guido van Woerkom
Voorzitter bestuur KNGF